logo woningaanpassing info en advies home
Het Stappenplan Het Pve Het Voorbeeld Het Advies De Regels De Rest
home


Wetteksten.
Home.
(Terug)
Sitemap.
Contact.

adverteren


Bestel de infomap !

alle info van deze site
overzichtelijk met
de laatste aanvullingen.

Toelichting Model Besluit
Maatschappelijke Ondersteuning.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

De meeste gemeentelijke Besluiten Maatschappelijke Ondersteuning zijn gebaseerd op onderstaande modeltekst van de VNG.

Toelichting Modelbesluit
Maatschappelijke Ondersteuning

Versie 5 d.d. 20 juli 2006

Inleiding.

Naast een modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is er ook een modelbesluit maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de modelverordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de modelverordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het besluit ingevuld.
Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de Raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.
Gezien het belang van een aantal onderdelen dat in het Besluit een plaats hebben gevonden is het begrijpelijk dat de Raad bij het vaststellen van de verordening zicht wil hebben op de invulling in het Besluit. Het is dan ook niet onlogisch om het concept besluit bij de aanbieding van de verordening ter informatie mee aan te bieden. Vaststelling van het Besluit door het college kan uiteraard pas als de Raad de verordening heeft vastgesteld en de verordening is gepubliceerd.
Het eerste onderwerp dat in het besluit aan de orde komt is het persoonsgebonden budget. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een persoonsgebonden budget mogelijk is wordt in het Besluit uitgewerkt hoe het bedrag van het persoonsgebonden budget wordt samengesteld.
De invulling van de eigen bijdrageregeling biedt de mogelijkheid om van de Algemene Maatregel van Bestuur afwijkende bedragen te hanteren, zij het binnen het kader van de mogelijkheden die de AMvB biedt. Worden geen afwijkende bedragen gehanteerd, dan kunnen de bedragen zoals tussen haakjes vermeld, de bedragen uit de Algemene Maatregel van bestuur, worden opgenomen.
Per hoofdstuk worden vervolgens alle nog vast te stellen bedragen opgenomen, zodat die ingevuld kunnen worden en het Besluit spoort met de verordening.
In hoofdstuk 7 tot slot wordt geregeld boven welk bedrag in bepaalde omstandigheden advies gevraagd moet worden en hoe de samenhangende afstemming bij de toekenning, zoals genoemd in artikel 5 van de wet, wordt geregeld.

Algemeen.

De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd. Dit wordt verder uitgewerkt in artikel 1 lid 2.
Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden (de leden 2, 3 en 4.).

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1. Regels rond verstrekking.

  • 1.1. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst.
  • 1.2. Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur.
    Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden budget, dit als contra-indicatie worden opgevat. Heeft een gemeente nog andere redenen om geen persoonsgebonden budget te verstrekken, dan kan dit aan dit artikellid worden toegevoegd.
  • 1.3. Een woonvoorziening kan verstrekt worden als voorziening in natura. Dit zal vooral gelden voor kleinere, losse en daarom vaak herbruikbare voorzieningen, zoals tilliften, toiletstoelen en dergelijke voorzieningen. Bouwkundige woonvoorzieningen zullen naar hun aard over het algemeen niet als voorziening in natura aangeboden kunnen worden. Dit artikellid bepaalt dat bepaalde roerende woonvoorzieningen uitsluitend in natura worden aangeboden, om te voorkomen dat er sprake zal zijn van kapitaalvernietiging.
    Deze verstrekking en het niet bieden van een keuze voor een persoongebonden budget hangt samen met het vormen van een depot en de daarmee samenhangende herverstrekking. Indien door een gemeente deze keuze niet wordt gemaakt kan dit artikellid vervallen.
  • 1.4. De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend.
  • 1.5. De keuze die gemaakt wordt ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget wordt hier vastgelegd.
    NB: Door de VNG wordt nog onderzocht of de accountant hier eisen aan stelt als het gaat om steekproefsgewijze controle. Dit artikel zal naar aanleiding van die uitkomsten nog aangepast kunnen worden.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

Artikel 2. Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.

Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)* handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van de AMvB* wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. Lid 2 van artikel 4.1. geeft aan dat de gemeenteraad kan bepalen dat de genoemde bedragen in gelijke mate gewijzigd worden. Wat onder “in gelijke mate” wordt begrepen, staat verwoord in de concept AMvB* op pagina 21. Ook het percentage van 15% kan door de gemeenteraad naar beneden gewijzigd worden. In dit artikel worden de bedragen genoemd zoals die van toepassing zijn. Tussen haakjes zijn de bedragen genoemd zoals de AMvB* deze vermeldt.

Artikel 3. Negenendertig perioden van vier weken.

  • Artikel 4.1., lid 3 van de AMvB* bepaalt dat bij roerende zaken die in eigendom worden verschaft of bij bouwkundige of woontechnische aanpassingen de eigen bijdrage of het eigen aandeel over maximaal 39 perioden van vier weken gevraagd mag worden. Dit artikel geeft de invulling daarvan.
  • Artikelen 2 en 3 bevatten verwijzingen naar de AMvB. Omdat de definitieve AMvB nog niet bekend is, is op dit punt nog wijziging mogelijk. Ook zal de naam van de AMvB nog vermeld moeten worden.

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

Wanneer een voorziening wordt verstrekt waarmee een algemeen gebruikelijke voorziening wordt vervangen of kan worden vervangen, zoals gebeurt bij verstrekking van een driewielfiets of een scootermobiel, zal alleen verstrekking van de meerkosten aan de orde zijn. Dat betekent dat het algemeen gebruikelijke deel niet vergoed zal worden. Het algemeen gebruikelijke deel zal door de aanvrager zelf betaald moeten worden in de vorm van een besparingsbijdrage. Dit artikel bepaalt het bedrag van deze besparingsbijdrage.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden.

In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden kan op twee manieren plaatsvinden. Indien een gemeente kiest voor vergoeding van de hulp bij het huishouden per uur wordt een uurbedrag vastgesteld. Dat uurbedrag bedraagt ..% van de kosten van zorg in natura zoals door de gemeente overeengekomen met de dienstverlenende organisatie(s) die deze zorg biedt. Het principe van deze korting met ..% is overgenomen uit de AWBZ en gebaseerd op het ontbreken van overhead in gevallen dat men zelf iemand inhuurt.

Gebruikt een gemeente de klassen zoals ook in de AWBZ gehanteerd dan wordt het bedrag gebaseerd op de bij het midden van de klasse behorende aantal uren, eveneens vermenigvuldigd met het uurbedrag dat ..% is van het uurbedrag zorg in natura. Dat betekent dat in klasse 1 het bedrag gebaseerd is op 1 uur zorg, in klasse 2 op 3 uur, in klasse 3 op 5,5 uur, in klasse 4 op 8,5 uur, in klasse 5 op 11,5 uur en in klasse 6 op 14,5 uur.

Wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot additionele uren boven de hoogste klasse 6 dan wordt per uur een bedrag vergoed van €….

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 6.

  • In artikel 6, lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.
    Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.
    Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels, het Verstrekkingenboek.
  • Artikel 6, lid 2 geeft het afschrijvingsschema aan volgens welk schema bij verkoop binnen .. jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.
  • Optie:
    Artikel 6, lid 3 en lid 4 tenslotte leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding of bij het bezoekbaar maken.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 7.

Artikel 7 regelt in optie 1 de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst-adequate voorziening. Als daar sprake van is kan verhoging plaatsvinden met een bedrag noodzakelijk voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld wordt genomen over het gemiddelde bedrag voor onderhoud van soortgelijke verstrekkingen over het een na laatste voorafgaande kalenderjaar. Worden voorzieningen gehuurd inclusief onderhoud en reparatie dan regelt optie 2 dat het persoonsgebonden budget bestaat uit het bedrag dat maandelijks als huurprijs beschikbaar is. Hiermee kan een aanvrager dan zijn voorziening huren.

Artikel 8.

Artikel 8 legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. Deze grens werd in de Wvg uitgedrukt in termen afgeleid van het norminkomen. De Algemene Maatregel van Bestuur spreekt evenwel niet meer over het norminkomen.

NB: Naar aanleiding van de definitieve AMvB zal een formulering worden opgesteld die de opvolger is van het Wvg-norminkomen.

Artikel 9.

Artikel 9 tenslotte legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en zal in de beleidsregels (Verstrekkingenboek) verder worden uitgewerkt.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 10.

  • In optie 1 wordt uitgegaan van de goedkoopst-adequate voorziening (zoals in de verordening bepaald) welk bedrag verhoogd wordt met de gemiddelde kosten van onderhoud en reparatie aan vergelijkbare rolstoelen. Dit bedrag wordt genomen uit het één na laatste volledige kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de voorziening wordt toegekend.
  • Optie 2 gaat uit van de situatie waarin de gemeente de rolstoelen huurt. In die situatie kan een bedrag beschikbaar worden gesteld gelijk aan de huurprijs inclusief de kosten van onderhoud en reparatie. Indien men met dat bedrag een rolstoel wil aanschaffen kan een lening worden aangegaan met het betreffende huurbedrag als bedrag voor aflossing en rente.
Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het persoonsgebonden budget bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.

Artikel 11. Verplicht advies.

De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bepaalt in artikel 33 lid 2 dat in bepaalde situaties boven een bepaald bedrag verplicht advies gevraagd moet worden. In artikel 11 staat dit bedrag vermeld.

Artikel 12. Samenhangende afstemming.

De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bepaalt in artikel 33 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen.

logo adres top


Please change "fontsize" in your browser if page looks corrupted.
Site design and copyright by Ir Grootveld / Blinksoft.