logo woningaanpassing info en advies home
Het Stappenplan Het Pve Het Voorbeeld Het Advies De Regels De Rest
home


Wetteksten.
Home.
(Terug)
Sitemap.
Contact.

adverteren


Bestel de infomap !

alle info van deze site
overzichtelijk met
de laatste aanvullingen.

Model Besluit
Maatschappelijke Ondersteuning.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

De meeste gemeentelijke Besluiten Maatschappelijke Ondersteuning zijn gebaseerd op onderstaande modeltekst van de VNG.

Modelbesluit maatschappelijke ondersteuning
Versie 5 d.d. 20 juli 2006

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

  • 1.1. - Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
  • 1.2. - Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
    • a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;
    • b. …………..
  • 1.3. - Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn:
    • mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen,
    • …………………..
  • 1.4. - Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € ………., welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
  • 1.5. - De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:
    • Optie 1.
      in alle gevallen na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.
    • Optie 2.
      steekproefsgewijs waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van … % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

Artikel 2. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel.

  • 2.1. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € ……… (16,40) per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € ………. (16.137,-) dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden …… (15) % bedraagt.
  • 2.2. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € ………. (16,40) per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € …….. (14.162) dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden …… (15) % bedraagt.
  • 2.3. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € ……… (23,40) per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € ……… (20.810,-) dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden …… (15) % bedraagt.
  • 2.4. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € ………. (23,40) per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € ………. (19.837) dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden ……. (15) % bedraagt.

Artikel 3. ………(maximaal negenendertig) perioden van vier weken.

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van ……… (maximaal 39) maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiλle tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een driewielfiets, een fiets in bijzondere uitvoering of een scootermobiel bedraagt € ………

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:

  • Optie 1.
    Er wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld van € …….. , welk bedrag 75 % is van het bedrag zoals de kosten van hulp bij de huishouding in natura bedragen.
  • Optie 2.
    Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt:
    • Klasse 1: € …..
    • Klasse 2 € …..
    • Klasse 3 € …..
    • Klasse 4 € …..
    • Klasse 5 € …..
    • Klasse 6 € …..
    • Additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend € ………

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 6.

  • 6.1. De financiλle tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
  • 6.2. Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
    • Optie 1: afschrijving in 15 jaar
    • Optie 2: afschrijving in 10 jaar
    • Optie 3: afschrijving in 5 jaar
  • 6.3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € ……….
  • Optie
    6.4. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € …………

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 7.

  • Optie 1.
    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.
  • Optie 2.
    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 8.

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt € ……… voor alleenstaanden en € ………. voor echtparen.

Artikel 9.

  • Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € ……….
  • Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € ……….
  • Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € ………

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 10.

  • Optie 1.
    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na vorige volledige kalenderjaar.
  • Optie 2.
    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.

Artikel 11. Verplicht advies.

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € ………

Artikel 12. Samenhangende afstemming.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;
  • b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;
  • c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;
  • d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;
  • e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

logo adres top


Please change "fontsize" in your browser if page looks corrupted.
Site design and copyright by Ir Grootveld / Blinksoft.