Vrijstaande woning in Ommen.
Het betreft hier een familie, die aanpassingen nodig had aan een toendertijd nog te bouwen, vrijstaande woning. Dit ten behoeve van de leefbaarheid en verzorging van hun zoon met duchenne spierdystrofie.
Het bouwplan.
Het betreft een vrijstaande woning met garage aan de rand van het dorp. De woning heeft een aangebouwde garage en is voldoende ruim van opzet voor het realiseren van een inpandige slaap-en badkamer voor de zoon. Binnen het oorspronkelijke bouwplan was daarvoor ruimte beschikbaar. De plattegrond indeling, met name de ontsluiting via hal en bijkeuken, was niet optimaal.
Het advies.
De aanpassingen bestaan uit het herindelen van de begane grond volgens onderstaande plattegrond. Grootste voordeel daarvan is de verbeterde rolstoeltoegankelijkheid van het centrale gebied tussen woonkamer, slaapkamer en keuken.
Geadviseerd is om de oorspronkelijke rechte tussenwanden te vervangen door diagonale tussenwanden. Verder om de bad-en slaapkamer direct naast elkaar te projecteren, zonder tussenliggende bijkeuken.
Tenslotte is gekeken naar een adequatere bad- en slaapkamerindeling. Ook in de latere, meer zorgintensieve fasen van de aandoening is zo het gebruik van tillift, beademingsapparatuur en een driezijdig bereikbaar hooglaagbed mogelijk.
Bestaande en nieuw gerealiseerde plattegrond.
De procedure.
De gemeente hanteert aanvankelijk het standpunt dat er, vanwege de ruime opzet van de begane grond, geen meerkosten zijn voor de noodzakelijke bouwkundige aanpassingen. Onder de toenmalige Wvg (nu: Wmo) zouden wel de specifieke kosten vallen van aangepaste deuren en sanitair. De familie kiest voor deze wat grotere woning, vanwege de noodzakelijke extra ruimte voor een beganegrondse bad- en slaapkamer.
Zonder gehandicapte zoon zou een kleiner bouwplan zijn gekozen met alle slaapvertrekken boven. Het lijkt dus redelijk rekening te houden met forse bouwkundige meerkosten. Zowel uit de meerkostenraming van de aannemer, als uit een door Ir Grootveld, adviseur van de familie, opgezette raming blijken deze meerkosten er inderdaad te zijn.
Geïndiceerd zijn extra beganegrondse m2's ten behoeve van een badkamer, slaapkamer en berging. Inclusief bouwkundige omhulling (wanddikten) vormt dit een oppervlak van plm. 33 m2. Dan wel een inhoud van 100,65 m3). De bouwkosten, ter grootte van de oppervlakte van een (gebruikelijke) slaapkamer voor de zoon op de verdieping, kunnen hiervan afgetrokken worden. Uiteraard exclusief de meerkosten van extra funderings- en kaveloppervlak. In deze situatie heeft de gemeente dat niet gedaan.
Het grotere oppervlak van de begane grond werkt kostenverhogend. Er is meer relatief dure fundering en dak nodig. Er zijn ook kosten voor de aankoop van extra m2's bouwkavel. Verder is een extra, beganegrondse badkamer relatief duur (installatiewerk). Deze ruimte is het gevolg van de (terechte) eis in het indicatieadvies, dat verzorging beganegronds het meest adequaat is. Ook is de zoon zo zelfredzamer in huis. Een kostenbesparende combinatie met de, op de verdieping geplande, gezinsbadkamer is derhalve niet mogelijk.
Het is niet reëel, de gemeente te belasten met meerkosten als gevolg van de grotere verdieping. Deze is dan wel het gevolg van het uitbreiden van de begane grond, maar bevat geen geïndiceerde functies en moet dus worden gezien als "luxe". Omdat een (eenvoudig) dak noodzakelijk blijft, ook wanneer er geen verdieping aanwezig zou zijn, telt dat wel mee in de kosten.
Bezwaar en beroep.
Overleg tussen de gemeente, de familie en haar adviseur Ir Grootveld leidt ertoe, dat deze hogere bouwkosten toch werden vergoed. Eea. binnen de grenzen die de gemeentelijke verordening stelt. In de Beschikking van de gemeente wordt uitgegaan van de goedkoopste aannemersofferte voor de complete woning. Inclusief de aanpassingen. Dit bedrag, gedeeld door de inhoud van de woning (712 m3), levert een bouwprijs per m3 op. Vermenigvuldigd met de inhoud (100,65 m3) van het aangepaste gedeelte, ongeveer 1/7 deel, levert dat het in de beschikking toegekende bedrag voor extra bouw- en aanpaskosten op. Over de genoemde percentages en oppervlakten zijn familie en gemeente het eens.
De familie en haar adviseur gaan toch tegen deze wijze van berekenen in beroep. Voor de kosten van specifieke aanpassingen, waaronder elektrisch bediende deuren, aangepast sanitair ed., geldt nu immers, dat slechts 1/7 deel vergoed wordt! De adviseur acht het eerlijker, om uit te gaan van 1/7 deel van de totale bouwkosten (minus de specifieke aanpassingskosten), en dit bedrag aan te vullen met de werkelijke kosten van die specifieke aanpassingen.
Een tweede reden voor beroep is het feit, dat enkele noodzakelijke, aanvullende voorzieningen niet zijn meegenomen in de subsidie. Deze waren niet geïndiceerd door de gemeentelijke adviseur Argonaut. Volgens haar verordening behoeft een gemeente deze voorzieningen dan niet te verstrekken. Het betreft leidingwerk tbv. electra en intercom ouder/kinderslaapkamer, aanrijdvoorzieningen en lijngoten bij de buitendeuren tegen inwatering bij storm en regen. De toegezegde, aanvullende indicatie voor deze voorzieningen bleek niet aanwezig.
De Gemeentelijke Commissie Bezwaarschriften neemt de belangrijkste bezwaren over. De gemeente komt, in overleg met de familie en adviseur Ir Grootveld, tot een herziene berekening. Hierin wordt uitgegaan van de aannemersofferte excl. aanpassingen. Verwerkt zijn nu ook de specifieke kosten voor de geïndiceerde (ook de aanvullende) voorzieningen en de extra grondkosten. Het uiteindelijke subsidiebedrag wordt hierdoor plm €8000,- hoger.